aan alle collega’s van TweeBergen.
Zeer hartelijk bedankt voor de fijne avond en voor de 10860 dagen fantastische samenwerking.
Zoals beloofd hierbij de digitale versie van mijn afscheidsverhaal.
In feite gaat het over een raamvertelling. In bibliotheekkringen zou men ook van een meta-verhaal kunnen spreken: en verhaal in een verhaal.
2016 was het jaar van een andere raamvertelling. In Utopia laat Thomas Morus het verhaal van het fictieve eiland vertellen door een reiziger die in de Nederlandse vertaling Rafael Babellario wordt genoemd. Zijn oorspronkelijke Griekse naam betekent iets als verkoper van nonsens.

Guillermo Arachnea
Mijn ik-figuur is een schrijver die ik de geleerd klinkende naam Guillermo Arachnea heb genoemd. Zijn verhaal draait om twee geheimzinnige ontmoetingen van telkens drie mensen op twee verschillende plaatsen, in twee verschillende eeuwen.
Het eerste gesprek heeft plaats in Antwerpen in de zeventiende eeuw. Daar was de drukkerij van christoffel Plantijn en zijn opvolgers, de Moretussen, uitgegroeid tot intellectuele pleisterplaats waar politieke en religieuze vluchtelingen, en kooplieden van noord en zuid elkaar ontmoetten.
De eerste persoon die we daar tegenkomen wordt beschouwd als een van de grootste geleerden van zijn tijd. Joost Lips is geboren in Overijse maar maakte naam in Leuven. Na een uitgelopen tussendoortje in het Lutherse Jena en het Calvinistische Leiden was hij terug thuisgekomen in het katholieke Leuven. Wij kennen hem natuurlijk als Justus Lipsius. Lipsius was vriend aan huis in de Officina Plantiniana, hij had er zelfs een eigen kamer.
Ook in Leuven had hij invloedrijke vrienden. Hij deelde een liefde voor tuinen, kunst en vooral oude boeken met de kasteelheer van Heverlee, Karel II van Croy
Deze nazaat van de grote Willem van Croy liet zijn eigendommen vastleggen in prachtige tekeningen. Op de tekening van Heverlee herkennen we het kasteel, de oude Sint-Lambertuskapel en het klooster van de Celestijnen.
Als teken van zijn vriendschap droeg Justus Lipsius zijn geschiedenis van Leuven, “Lovanium sive opidi et academiae eius descriptio. Libri tres” of “Leuven of de beschrijving van de stad en haar universiteit. Drie boeken” op aan de hertog van Croy. Daarin staat ook een gravure met een zicht op Heverlee, een merkwaardige combinatie van werkelijkheid en wensdroom. Zo staat er in de buurt van het klooster een gebouw vermeld met als bestemming leeszaal van de Academie.
Als we nu op dezelfde plaats blijven maar een sprong van vierhonderd jaar in de tijd maken, komen we op de tweede ontmoeting uit. Want in feite is de droom van Karel II van Croy uitgekomen. In en rond de oude gebouwen van het Celestijnenklooster bevindt zich een grote bibliotheek van de K.U.Leuven.
En in de administratieve vleugel, dat is de vleugel met de rode baksteen, vindt op de eerste verdieping een vergadering plaats.
De eerste gast is een van de slimste mensen in zijn faculteit, wat niet zo moeilijk is in een faculteit met twee professoren. Maar wie eraan twijfelt of hij ook zinvolle dingen kan zeggen moet in YouTube eens zoeken op Torfs en Parkinson. Het gekke hoedje heeft hij thuisgelaten. Hij is de eerste gast van de tweede ontmoeting.
Laten we terugkeren naar de eerste ontmoeting en de tweede gast voorstellen. Dat is een Leuvense boekbinder die zijn stad ontvlucht is omwille van godsdienstperikelen. Hij is genoemd naar een herberg het helse vuur. Zijn naam is Louis Helsevire. Op zijn vlucht komt hij even in Antwerpen waar hij werkt bij Christoffel Plantin voor hij doorreist naar Nederland. Zijn nazaten zullen de basis vormen van een groot uitgeversbedrijf Elsevier.
Op de ontmoeting in de 21e eeuw komen we als tweede gast een Engelsman tegen: Ron Mobed, de CEO van de uitgeversgroep Elsevier.
De derde gast op de eerste ontmoeting begint zijn carrière als letterzetter bij Christoffel Plantijn. Door zijn grote talenkennis geraakt hij hogerop en wordt corrector. Daarvoor is een goede talenkennis zeer belangrijk.
Onze letterzetter wordt bekend en krijgt een standbeeld in Duffel. Zijn naam is Cornelis Kiliaan, of in het Latijn Cornelius Kilianus. In feite heette hij gewoon Corneel van Kiel.
Nog bekender worden zijn woordenboeken. Het Dictionarium Tetraglotton is een viertalig woordenboek waarin woorden uit het Latijn in het Grieks, Frans en Nederlands vertaald.
Het belangrijkste werk van Kiliaan is het Etymologicum Teutonicae linguae: het eerste verklarende woordenboek in de Nederlandse taal. Kiliaan verklaart meer dan de 40 000 woorden. Zijn woordenboek blijft een standaardwerk tot in de 18e eeuw. Hij wordt dan ook de grootste lexicograaf van de Nederlandse taal genoemd.
Tenslotte hebben we onze laatste gast in de 21e eeuw die – toevallig of niet – ook van Kiel noemt. Zij is de eerste vrouwelijke directeur van de universiteitsbibliotheek en tevens het eerste hoofd van de bibliotheek dat geen professor is.
Juan el Loco
Hebben deze twee ontmoetingen iets met elkaar te maken? Dat is de vraag waarmee onze schrijver Guillermo Arachnea worstelt.

Juan el Loco
Omdat hij er zelf niet uit geraakt, roept hij de hulp in van zijn collega Juan El Loco, een schrijver van – letterlijk – fantastische historische romans. Samen zoeken ze een oplossing en denken vooral na over de rol van fantasie in historische verhalen. Wat dat oplevert, moet ik zelf nog bedenken.